Nikolaus de Groote, 1549–1613 (64 Jahre alt)
- Name
- Nikolaus /de Groote/
- Vornamen
- Nikolaus
- Nachname
- de Groote
Vater |
1510–1577
Geburt: 1510 Tod: 30. September 1577 — Ieper, Westflandern, Flandern |
---|---|
Mutter | |
Heirat | Heirat — 1543 — |
7 Jahre
er selbst |
1549–1613
Geburt: 1549 — Ieper, Westflandern, Flandern Tod: 16. September 1613 — Köln, Köln, Nordrhein-Westfalen |
er selbst |
1549–1613
Geburt: 1549 — Ieper, Westflandern, Flandern Tod: 16. September 1613 — Köln, Köln, Nordrhein-Westfalen |
---|---|
Ehefrau |
1559–1633
Geburt: 1559 — Antwerpen, Antwerpen, Flandern Tod: 20. August 1633 — Köln, Köln, Nordrhein-Westfalen |
Heirat | Heirat — 24. Juni 1576 — Ieper, Westflandern, Flandern, Belgium |
10 Monate
Tochter |
|
21 Monate
Sohn |
|
3 Jahre
Sohn |
|
3 Jahre
Sohn |
|
2 Jahre
Sohn |
1583–1656
Geburt: 1583 — Köln, Köln, Nordrhein-Westfalen Tod: 1656 — Antwerpen, Antwerpen, Flandern |
2 Jahre
Sohn |
1585–1651
Geburt: 13. Januar 1585 — Köln, Köln, Nordrhein-Westfalen Tod: 2. Januar 1651 — Köln, Köln, Nordrhein-Westfalen |
4 Jahre
Sohn |
1588–1663
Geburt: 20. September 1588 — Köln, Köln, Nordrhein-Westfalen Tod: 1. November 1663 |
2 Jahre
Tochter |
|
6 Jahre
Sohn |
1595–1636
Geburt: 1595 — Köln, Köln, Nordrhein-Westfalen Tod: 1636 |
Quelle | De nazomer van Antwerpens welvaart. De diaspora en het handelshuis. De Groote tijdens de eerste helft der 17de eeuw |
---|---|
Quelle | Die genealogisch-heraldische Sammlung des Kanonikus Johann Gabriel von der Ketten in Köln Details zur Zitierung: Bd I, 424, 425 |
Quelle | Die Familie von Groote (De Groote) in Flandern und Deutschland Details zur Zitierung: 189-190 Datenqualität: sicher, Primärquelle |
Gemeinsame Notiz | GROOTE, Nicolaas, de, Antwerps koopman. Geboren te leper in 1549 als zoon van Mathieu en Anna Maria Sgrauwen; huwde in 1574 de vijftienjarige Maria van Breusegem; week in 1584 uit naar Keulen, alwaar hij op 16 sept. 1613 overleed. Het gezin telde tien kinderen, waarvan zeven in leven bleven nl. vier zonen Balthasar, Hendrik, Jacob en Ferdinand en drie dochters Anna, Margaretha en Maria; deze drie huwden respectievelijk Cesar Volpi, Martin Hureau en Peter de Hennin. D.G. stamde uit een patriciërsgeslacht dat te Brugge en vanaf het begin der 14e eeuw te Gent deel uitmaakte van het schepencollege. Mathieu vinden we in 1542 terug als tresorier en schepen van de stad leper. Samen met twee andere leperse geslachten Thibault en 't Kint, die eveneens tot de magistratuur behoorden, verlegde de familie d.G. haar belangstelHng naar de Antwerpse metropool. Een geslaagde huwelijkspolitiek van zijn broeder en zusters met voornoemde huizen bezorgde Nicolaas bij zijn aankomst in Antwerpen in 1500 een milieu, waar hij in de beste voorwaarden voor de groothandel kon opgeleid worden. Peter van Breusegem gehuwd met Margaretha 't Kint introduceerde hem in de wereld van de Antwerpse 'cruydeniers'. In 1577 ging d.G. een vennootschap aan met zijn zwager Arnout Vermeeren. De firma werd in 1583 ontbonden. Naast handel in specerijen overwogen de relaties met Lyon, waar de firma over een permanente vertegenwoordiger, Hans Verhoeven, beschikte. Te Keulen bouwde d.G. een wijdvertakte handelsorganisatie gericht op de afzet in Duitsland van Italiaanse zijde en koloniale waren en het verzenden van Vlaamse textielprodukten naar Italië en het Iberisch schiereiland. Hij maakte hiervoor gebruik van de havens Galais, Amsterdam, Hamburg en Emden en van de zijdeweg over land naar N. Italië. P. DOLLINGER noemt hem rond 1600 de rijkste koopman van Keulen. Inderdaad! Tien jaar na de dood van haar man gaf zijn weduwe een bestemming aan een kapitaal van ± 152.000 VI. Twee zonen Balthasar en Ferdinand zonden naar Antwerpen terugkeren, Margaretha zou na de dood van haar echtgenoot Venetië verlaten en zich definitief in de Scheldestad vestigen, de andere kinderen vnl. Hendrik en Jacob bleven te Keulen. Hendrik huwde er in 1616 Maria Sebilla Duisterloo en werd schepen van deze stad. Zijn zoon, eveneens Hendrik genoemd, huwde Anna Bressart en bracht het tot burgemeester. Nicolaas d.G. wordt terecht beschouwd als de stamvader van deze Keulse tak, die tot in de 19e eeuw in de internationale groothandel bedrijvig bleef en te Keulen herhaaldelijk de burgemeesterzetel heeft bezet. Quelle: R. Baetens in: Nationaal Biografisch Woordenboek, S. 390-392 |
---|---|
Gemeinsame Notiz | Mitte des 16. Jahrhunderts erreichte der spanisch-niederländische Krieg Gent und zwang Mathias de Groote dazu, mit seiner Familie nach Ypern zu fliehen. Dort ist er 1555 als Schöffe genannt. Zu Ende des 16. Jahrhunderts musste sein Sohn, der strenge Katholik und Reformationsgegner Nikolas de Groote, seine protestantische Heimat Ypern verlassen und zog nach einem Aufenthalt in Antwerpen weiter nach Köln. Auf dieser Flucht wurde er von seiner Frau und seinen zwei kleinen Kindern getrennt. Die Familienchronik berichtet, dass er seine Frau 1580 nach langer Suche in der Kölner Römergasse Unterricht erteilend wiedergefunden habe. Auf einem Schild soll gestanden haben: „Allhier gibt Frau de Groote Unterricht im Lesen und Schreiben“. Seine Familie war zunächst mittellos, doch etablierte sie sich schnell in Kölner Kaufmannskreisen. Zum Aufbau eines ausgedehnten Handelsnetzes konnte Nicolas de Groote auf seine niederländischen Handelsbeziehungen zurückgreifen, die bis nach Frankreich, England, Italien, Spanien und Portugal reichten. Es wird berichtet, dass er schon bald nach dem Erwerb des Bürgerrechts 1584 zu den angesehendsten und reichsten Bürgern der freien Reichsstadt Köln zählte. Schon sein Sohn Heinrich de Groote wurde in Köln Ratsherr. Dessen gleichnamiger Sohn Heinrich de Groote wurde bereits Bürgermeister von Köln. |