Balthasar de Groote, 1583–1656 (73 Jahre alt)
- Name
- Balthasar /de Groote/
- Vornamen
- Balthasar
- Nachname
- de Groote
Vater |
1549–1613
Geburt: 1549 — Ieper, Westflandern, Flandern Tod: 16. September 1613 — Köln, Köln, Nordrhein-Westfalen |
---|---|
Mutter |
1559–1633
Geburt: 1559 — Antwerpen, Antwerpen, Flandern Tod: 20. August 1633 — Köln, Köln, Nordrhein-Westfalen |
Heirat | Heirat — 24. Juni 1576 — Ieper, Westflandern, Flandern, Belgium |
10 Monate
ältere Schwester |
|
21 Monate
älterer Bruder |
|
3 Jahre
älterer Bruder |
|
3 Jahre
älterer Bruder |
|
2 Jahre
er selbst |
1583–1656
Geburt: 1583 — Köln, Köln, Nordrhein-Westfalen Tod: 1656 — Antwerpen, Antwerpen, Flandern |
2 Jahre
jüngerer Bruder |
1585–1651
Geburt: 13. Januar 1585 — Köln, Köln, Nordrhein-Westfalen Tod: 2. Januar 1651 — Köln, Köln, Nordrhein-Westfalen |
4 Jahre
jüngerer Bruder |
1588–1663
Geburt: 20. September 1588 — Köln, Köln, Nordrhein-Westfalen Tod: 1. November 1663 |
2 Jahre
jüngere Schwester |
|
6 Jahre
jüngerer Bruder |
1595–1636
Geburt: 1595 — Köln, Köln, Nordrhein-Westfalen Tod: 1636 |
er selbst |
1583–1656
Geburt: 1583 — Köln, Köln, Nordrhein-Westfalen Tod: 1656 — Antwerpen, Antwerpen, Flandern |
---|---|
Ehefrau |
1596–1632
Geburt: 25. November 1596 — Antwerpen, Antwerpen, Flandern Tod: 2. Januar 1632 — Antwerpen, Antwerpen, Flandern |
Heirat | Heirat — 19. Januar 1614 — Antwerpen, Antwerpen, Flandern, Belgium |
Gemeinsame Notiz | GROOTE, Balthasar, de, Antwerps, koopman. Geboren te Antwerpen op 6 aug 1583 als zoon van Nicolaas en Maria van Breusegem; verbleef met zijn ouders te Keulen en keerde in okt. 1612 naar Antwerpen terug waar hij in dec. 1613 huwde met Johanna Fourment en aldus later een schoonbroer werd van P. P. Rubens. Ze stierf in sept. 1631, na hem acht kinderen te hebben geschonken, die met uitzondering van Johanna (1625-1692) allen vóór hun dertigste jaar overleden. In jan. 1632 ging Balthasar een tweede huwelijk aan met Maria Hugens (1609-1662), die hem zeven kinderen schonk. D. G. overleed op 8 mei 1656 en werd bijgezet in de grafkelder bezijden het hoogkoor der O. L. Vrouwkathedraal. Tot 1619 trad Balthasar te Antwerpen op als vertegenwoordiger van de firma weduwe N. D. G. Daarna en tot 31 dec. 1633 kwamen twee evenwaardige zetels tot stand, één te Antwerpen, in de persoon van d. G. die in 1622 het gezelschap kreeg van zijn jongste broer Ferdinand (+ 1638) en gehuwd met Anna van Colen) en een andere te Keulen, waar Hendrik en Jacob optraden. In 1634 zou de scheiding voltrokken worden; tot 31 dec. 1641 bleef de Cie Balthasar - Ferdinand de Groote bestaan. Balthasar was in 1619 begonnen met een bedrijfskapitaal van £ 21.000 VI.; door erfenissen, huwelijken, de inbreng van zijn broer Ferdinand, maar bovenal door de hoge winsten die verwezenlijkt werden bedroeg dit kapitaal par 1. januari 1634 £ 205.567 VI. om op 1. jan. 1638 de fabelachtige som van £ 306.572 VI. te bereiken. De likwidatiefase, die samenviel met een stagnatie in de economische conjunctuur, zou een kwarteeuw aanslepen en 78 % van dit kapitaal opleveren. D.G. zou nog vijf jaar (1642-1646) alleen verder werken tot hij met een faillissement werd bedreigd, waarvan hij gered werd door een familieconsortium, dat hem £ 75.000 VI. leende. Anderzijds zou vanaf 1642 een zoon van Ferdinand, Nicolaas d.G., in associatie met zijn schoonbroer F. Meerts een firma leiden, die het echter nauwelijks tien jaar uithield en verliesgevend was. Van bij de aanvang heeft Balthasar die de drijvende kracht was van de ganse onderneming zich nooit toegelegd op enige specialisatie. Als kind van emigranten vergroeid met de wereld van de diaspora is de geschiedenis van dit handelshuis een weerspiegeling van deze over Europa verspreide groep van kooplieden. Ze kenmerkt zich door een snelle opgang, een bloei van een halve eeuw en een korte vrij bruuske ondergang. Het Antwerps huis had vertegenwoordigers in alle Europese handelscentra, van Danzig tot Marseille en van Hamburg tot Lissabon. Het zwaartepunt lag ongetwijfeld in Noord-Italië, op de Zuid-Europese markten en de overzeese gebieden; deze handelsactiviteiten uitten zich door verkoop van textielproducten uit de Vlaamse, Hollandse, Duitse en Noordfranse centra en de aankoop van zijde, specerijen, edel metaal en voornamelijk diamant. Dit laatste wordt geïllustreerd door een belangrijke diefstal in 1629 van een partij ruwe diamant (7760 stenen), waarvoor d.G. beroep deed op de diplomatieke diensten van P.P. Rubens. Nog in 1639 kocht d.G. te Lissabon voor £ 100.000 VI. diamant. Daarnaast vinden we de firma echter terug in de vaart op Archangelsk. Ze was ook reder; d.G. had aandelen in acht schepen. Het huis' O. L. Vrouw' in de Keizerstraat (nr. 9), dat d.G. in 1624 voor £ 4.000 VI. kocht, behoort tot één der best bewaarde patriciërshuizen van Antwerpen. Van de volgende generatie zou enerzijds enkel Ferdlnand als zoon van d.G. te Marseille de negotie trouw blijven; een andere zoon, Nicolaas, studeerde rechten en werd drossaard van Deurne en Borgerhout; in 1688 verwierf hij het ridderschap. Nicolaas, de enige zoon van Balthasar's broer, Ferdinand, zou zich in het begin der vijftiger jaren uit de handel terugtrekken en als heer van Reet gaan rentenieren. De Antwerpse tak stierf met deze generatie in mannelijke Linie uit. De families Van Colen, Bosschaert en de Hornes zijn de voornaamste begunstigers geweest van het fortuin dat door Balthasar was opgebouwd. Het handelshuis Balthasar d.G. vormde de kapitaalkrachtigste en invloedrijkste firma der Zuidelijke Nederlanden en behoorde tot één der grootste van het 17e-eeuwse Europa. De familie De Groote (Antwerpse tak, Keulse tak en Margaretha de Groote, wed. M. Hurcau) hebben in de Europese handelswereld van de jaren 1630-1640 een kapitaal van meer dan £ 500.000 VI. geïnvesteerd. Quelle: R. Baetens in: Nationaal Biografisch Woordenboek, S. 387-389 |
---|