DATENBANK

5.10.1700. Vertaling van het testament van Maria Schijns, opgemaakt in aanwezigheid van Hubrecht Knops en Jan Dierix, stadhouder en schepen van de Commandeursbank in Mechelen, benevens de griffier Henroth en pastoor J. Adolf Duyckers. Maria Schijns, jonge dochter oud 18 jaar, is tengevolge van een zwaar ongeval, bedlegerig en zwaar ziek. Daar zij verwacht spoedig te sterven maakt zij haar "uyterste wille" bekend. Eerstens legateert zij aan de kerk van St. Lambert te Luik jaarlijks 5 stuivers. Zij vermaakt haar broer Schins de helft van haar bezit dat in de Baronie, in Aken en elders gelegen is. De andere helft is bestemd voor haar halfbroeder Jan Derick Merckelbach en dat omrede zij tijdens haar ziekte in het huis van Jan Merckelbach, schepen van de hoofdbank Mechelen, is opgenomen en verzorgd. Zij verklaart uitdrukkelijk dat zij dit doet als een "pure gifte" en zonder dat iemand haar daartoe overreed heeft. Dan schenkt zij de kerk van Mechelen een wit baarkleed met "eenen croon daerop voor jonge dochters" tot een bedrag van zes pattacons. Met dien verstande dat diegene die dit kleed gebruiken een mis zullen moeten laten lezen tot heere saeliche gedachtenisse". Idem twee witte kaarsen op het altaar van Onze Lieve Vrouwe in de kerk van Mechelen. Voorts witte kaarsen om de baar, naar kerkelijk gebruik. Deze en de begrafeniskosten zullen betaald worden uit "haer achtergelatene goederen”. En dan geeft zij haar bed aan Catharina Merckelbach, zuster van de schepen Merckelbach, voor “haere arbeijt en moyte van oppassen”. Mechelen 1075, 116/117.

Hans Derick Merckelbach, neef van Catharina, en Jan Derick Merckelbach, halfbroer(tje) van Maria Schijns, zijn kennelijk dezelfde als Jan Theodoor Mercelbach, ged. 25.12.1691, zoon van Jan Merckelbach en Catharina Schnitzeler. Maria Schyns, en haar in het testament genoemde broer, zijn kinderen uit een eerder huwelijk van Catharina Schnitzeler met Peter Schyns.